De Aanslag, geschreven door Harry Mulisch, is een erg
aangrijpend boek over een jongen genaamd Anton. Je beleeft zijn verhaal van de
Tweede Wereldoorlog en de manier hoe hij het probeerde te verwerken.
Anton is nog maar een jongetje tijdens de oorlog. Op een
avond wanneer er zes harde schoten klinken ziet de familie van Anton dat Fake
Ploeg, een nazi, van zijn fiets af is geschoten voor het huis van de familie
Korteweg. Meneer Korteweg kom direct de straat op om het lichaam van hun deur
te verplaatsen naar de deur van Anton. Korte tijd later is het huis van Anton
afgebrand, is zijn broer vermist en wordt Anton meegenomen. Anton wordt naar
zijn cel gebracht waar hij samen zit met een vrouw waarvan hij tot nu toe de
naam nog niet weet, maar wie nog lange tijd in zijn gedachtes zal blijven. Later
komt hij erachter dat ze Truus heet.
De oom en tante van Anton zorgen na zijn vrijlating voor
hem. Anton woont nu in Amsterdam en heeft besloten het verleden totaal achter
zich te laten. Hij wil niets meer met Haarlem of de mensen uit zijn verleden te
maken hebben.
Na enige tijd begint zijn verleden hem te achtervolgen, er
zijn nog zoveel vragen en onopgeloste draden in het verhaal. Anton moet zijn
verleden onder ogen zien en beginnen met het verwerken van de vreselijke
gebeurtenissen die hij mee moest maken in de oorlog.
Niet alleen de oorlog maar ook het fantastische en magische
is kenmerkend voor Mulisch. Hij noemt zichzelf ook wel een alchemistische
schrijver doordat hij niet het hedendaagse leven uit wil beelden maar hij het
net allemaal wat specialer wil maken.
Mulisch is niet alleen bekend van zijn aangrijpende boeken,
maar ook door zijn essay, toneelstukken, dichtbundels, reportages en
filosofische werken. Hij heeft hiermee ook meerdere Nederlandse
literatuurprijzen gewonnen. Een aantal van zijn beroemde werken zijn: Het stenen bruidsbed (1959), De zaak 40/61 (1962), Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982), De procedure (1998) en Siegfried (2001)
Brief van een personage naar de hoofdpersoon en vice versa:
Lieve Anton,
Je weet niet hoe ik heet en hoe ik eruit zie, maar toch heb
ik het idee dat ik jou heel goed ken. Ik zal me nu dan maar even voorstellen.
Ik ben Truus, Truus Coster.
De reden dat ik het je nu pas vertel is dat ik niet wilde dat
je zou weten hoe ik heette of wie ik was, maar ik heb me bedacht. Ik wil dat je
dit weet voordat het voor mij onmogelijk wordt om aan je uit te leggen, als je
begrijpt wat ik bedoel. Daarom zal ik het je helemaal uitleggen. Jij belandde
in de cel, mede door mij. Ik en een vriend wilden een aanslag plegen,op Fake
Ploeg. Hij heeft mij geraakt, maar tegelijkertijd heeft die vriend van me hem
geschoten. Hij lag voor de deur van jouw buren en die hebben hem dus voor jouw
deur gelegd. het spijt me, ik had ook niet gewild dat het zo was gelopen.
Ik had je dit veel eerder moeten vertellen, dat had ik ook
graag gewild. Ik durfde het alleen niet. Ik was bang dat je voor de rest van je
leven niemand meer zou kunnen vertrouwen.
Ik wou je verder nog zeggen dat ik het erg fijn vond als
gezelschap in de cel die ene nacht. Het spijt me ook dat we geen gedag hebben
kunnen zeggen en je nu waarschijnlijk een heel raar beeld van me hebt.
Ik wens je al het geluk in de wereld lieve jongen.
Liefs van mij,
Truus
------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Lieve Truus,
Ik ontving je brief van mijn oom een lange tijd geleden. Als
eerste wil ik je laten weten dat ik je heb vergeven heb. Ik heb er in de loop
der jaren veel respect voor gekregen dat je me nog geschreven hebt.
We leven ondertussen in 1966, ik had eerder willen reageren,
maar was er nog niet klaar voor. Ik heb lang de tijd nodig gehad om überhaupt
terug te denken aan die vreselijke tijd. Ik dacht dat ik het achter me kon
laten door er niet langer aan te denken en verder te gaan met mijn leven. Dat
bleek dus niet zo te zijn. Het verleden bleef me achtervolgen en moest het dus ook
onder ogen komen. Dat is dan ook de hoofdreden voor deze brief, ik wil de
Tweede Wereldoorlog nu voorgoed achter me laten en dan zal ik ook mijn verhaal
met jou afgesloten moeten worden.
Ik heb ondertussen veel geluk gevonden in mijn leven. Ik ben
getrouwd met de mooiste vrouw van de wereld en heb een dochtertje waar ik heel
blij mee ben. Ik heb nog wel wat grappigs wat je misschien wel zou willen
weten. Toen ik mijn huidige vrouw Saskia ontmoette moest ik denken aan jou, ik
dacht dat ik haar herkende in hoe jij tegen mij was.
Vaarwel lieve Truus. Ik hoop je ooit nog eens te zien in het hiernamaals.
Liefs,
Anton